Anekdotes en (sterke) verhalen
Mijn tijd bij het niet zo bekende 151e Et Marbat. Door mar Antoon Dirven, lichting 54-2
Aan de hand van de mij ter beschikking staande gegevens heb ik een aantal data en plaatsen van mijn diensttijd bij de KMar op een rijtje gezet. Er ben nog een aantal leuke bijzonderheden te weten gekomen die ik allang vergeten was en enkele daarvan zal ik ook even aanhalen, misschien helpt het om een en ander van het niet zo bekende 151e Etappe Marechaussee Bataljon te reconstrueren.
Opkomst was op donderdag 1 april 1954 als lichtingsploeg 54-2. Dienst bij het wapen der Koninklijke Marechaussee te Apeldoorn. Ik werd ingedeeld in klas 5 en gelegerd op de zolderverdieping van gebouw 2 (?) We werden hier met 13 personen gelegerd op de helft van de kamer, de andere helft was bestemd als eetzaal waar nog 29 jongens uit een andere kamer gebruik van moesten maken. Naast onze kamer was het filmlokaal voor instructiefilms. Na twee maanden basisopleiding werden we naar een ander gebouw verhuisd om plaats te maken voor de lichtingsploeg 54-3. Hier werd ik samen met 18 collega ’s ingedeeld in de z.g. specialistenklas.
17 mei 1954 was voor mij een zeer drukke dag. Reveille om 05.30 uur, daarna aankleden, eten en appèl. In de namiddag naar de schietbaan in Harskamp. Hier werden 32 patronen verschoten, daarna terug naar de kazerne, alle spullen waaronder het geweer, grondig schoonmaken en om 18.30 opkomen voor de wacht tot de volgende morgen 06.00 uur. Daarna de hele dag velddienst. Weinig slaap en dus afzien!
De maand juni stond geheel in het teken van de rijopleiding in een zes cilinder wagen met een niet gesynchroniseerde versnellingsbak. Dus dubbel clutchen en bij het terugschakelen met tussengas werken. Dat was zweten en zeker met een vloekende en tierende instructeur naast me.
In de maanden juli, augustus, september, oktober en november werd in de Koning Willem III kazerne in Apeldoorn aan onze opleiding gewerkt. Op maandag 18 juli ondergingen we de vuurdoop op de beruchte hindernisbaan.
Dinsdag 26 juli naar de schietbaan om het schieten met de Garand (half automatisch geweer) en opvolger van de Lee Enfield (grendelgeweer, schot voor schot) te oefenen; hier werd door alle deelnemers 10 kogels verschoten!! In de kantine was een kopje koffie of thee te koop voor 8 cent en een bioscoopbezoek in de recreatiezaal kostte 30 cent.
Maandag 9 augustus maakten we kennis met het pistoolschieten.
Woensdag 11 augustus kwam de minister van oorlog op bezoek. Paniek bij het kader en wij poetsen tot midden in de nacht! Op de dag van het bezoek, alles zag er spic en span uit, werden de tafels opgesierd met een tafelkleed en een bloemetje maar na het hoge bezoek heb ik dat spul nooit meer teruggezien. Ook de minister hebben we niet gezien, want het kader met hun dames, had zich over hem ontfermd.
Natuurlijk moesten we ook wacht lopen. Opkomen met 13 man en één man kon zich er uit poetsen. Eenmaal was ik bij de laatste twee maar helaas viel ik af en daar ging mijn weekend.
Oktober was de maand van de radio-opleiding. Later werd er een radio in de jeep geplaatst en werd er intensief geoefend. Leuk werk.
Met ingang van donderdag 25 november 1954 werden we in een kamp in de plaats Mill gedetacheerd tot 30 januari 1955. Het was er modderig en zanderig want bestrating was er bijna niet. Stenen gebouwen waren er bijna niet maar wel een groot aantal houten barakken. In een barak werd 80 (tachtig) man ondergebracht en drie kleine potkacheltjes moesten de boel warm stoken. In het toilet was geen watercloset en aanbevolen werd om dan maar goed te mikken. (ja, goede raad is soms niet duur) Er heerste een heel streng regime en er werd veel en streng gestraft voor soms kleine overtredingen. Ik heb daar wat geld verdiend als aanvulling op onze karige soldij door pakken te persen. Het persen van een uniform werd door mij voor 40 cent gedaan. Soms stonden ze in de rij om een pak, broek of jack te laten persen. Opbrengst van zo ’n avond fl. 2.60, soms iets meer, soms iets minder. Het was nu ook mogelijk om voor mijn zus, die ging trouwen een passend cadeau te kopen. Alles moest vóór 22.30 uur gebeuren want dan gingen alle lichten uit en daarmee ook de stroomvoorziening voor mijn strijkijzer. Na verloop van tijd werd het aantal van 80 "bewoners" teruggebracht door hen over een drietal barakken te verdelen. Gelukkig maar!
Met Kerstmis waren we helaas niet vrij. Er werd veel gedaan om het ons toch naar de zin te maken. 2e Kerstdag kwamen zowel de kapitein als twee luitenants en vier wachtmeesters gezelligheid zoeken bij ons in de barak. Het avondeten was een copieuze maaltijd die de nodige eer werd aan gedaan. Toch leuk en al met al een speciaal sfeervol gebeuren.
De maanden februari, maart, april en mei 1955 waren we gedetacheerd in Harskamp.
Van dinsdag 8 februari tot dinsdag 15 februari waren we op oefening in Bergen op Zoom op landgoed "Kijk in de pot". We sliepen hier in onze puptentjes en overdag op oefening in Zeeland met de jeep, een koude bedoening. Diep weggedoken in onze jeepcoats probeerden we de koude te trotseren. Het weekend mochten we naar huis en bij terugkomst in Bergen op Zoom was de tent niet te vinden. Deze was geheel ingesneeuwd, brrrrr! Bij terugkeer in Harskamp moesten we na enkele dagen weer vertrekken naar Mill. Daar was van vrijdag 18 februari t/m tot 23 februari de Stafoefening 'Semper Virgil'. De periode hierna brachten we op de kazerne door in Harskamp. Veel exercitie, leslokaal in en uit en natuurlijk ….poetsen! En verder veel verveling. Op 1 april 1955 werden we bevorderd tot marechaussee der 3e klasse. Nog even kwam er een onderbreking omdat we paraat moesten zijn voor bijstandverlening i.v.m. de stakingen in Amsterdam. Maar we hoefden gelukkig niet in actie te komen.
Van woensdag 1 juni tot 28 juli werd ik samen met drie collega ’s gedetacheerd op de KMar brigade in Tilburg. Een leuke en zeer leerzame periode waar we samenwerkten met 8 beroepsmarechaussees. Een adjudant als commandant, een opperwachtmeester, twee wachtmeesters en twee marechaussees 1e klas. Wijzelf werden op 1 juni bevorderd tot marechaussee der 2e klasse met bijbehorende soldijverhoging to netto fl. 1.25 per dag.
In de maand augustus naar Harskamp tot 11 september 1955.
Woensdag 12 september tot 15 oktober werd ik met 18 collega’s en een (goede) wachtmeester gedetacheerd in Rucphen. Patrouille lopen, marsroute opstellen, axis up en axis down uitzetten, colonnes begeleiden en verkeer regelen voor herhalingstroepen die op kamp Rucphen waren gelegerd. We hadden deze "herhalers" in een colonne van 60 auto ’s opgehaald in Soesterberg waar al het oude rijdende legermateriaal was opgeslagen. De reis naar Rucphen was een crime met die losgeslagen "oude hap". Al bij al was het toch een leuke gevarieerde periode.
15 oktober 1955 terug naar Harskamp. Vrijdag 28 oktober tegen pokken ingeënt met als gevolg enkele dagen doodziek met op de vierde dag meer dan 40 graden koorts. Met anderen werd ik opgenomen in de ziekenboeg. Hier werd ik, de nodige kilo’s lichter op 11 november ontslagen en daarna veel "krachtvoer" eten om er weer bovenop te komen voor de laatste periode bij "Het Wapen".
Over de maand oktober werd onze wedde uitgekeerd en nu met een specificatie er bij. Hieruit bleek dat we een maandelijkse wedde kregen van, schrik niet, fl. 265,= (ja, ja!!) Maar hierop werd een bedrag in mindering gebracht van fl. 235,=. Zodoende resteerde over een maand precies fl. 30,=. Als op het leger nu bezuinigd moet worden is dit m.i. de oplossing!!
Op 15 november vertrokken we weer naar Kamp Rucphen alwaar we tot half december 1955 gelegerd zijn geweest. We waren nu onder leiding van een luitenant, vier wachtmeesters en we waren met 33 marechaussees. Nu was het veel strenger maar het einde was in zicht, dus vooruit maar.
Half december terug naar Harskamp om af te zwaaien.
Het 151e Etappe Marechaussee Bataljon was tot 1 januari 1956 territoriaal, d.w.z. alleen om in Nederland te opereren. Na deze datum ging het 151e op in het 1 LK te Nunspeet. Dit had tot gevolg dat de laatste maanden het dienstplichtig kader afzwaaide en de taken zo goed en zo kwaad als mogelijk was door de "achterblijvers" moesten worden geregeld. Ook de foerier had het er moeilijk mee want zijn magazijnen raakten overvol dus ook daar moest door de dienstplichtige marechaussees geholpen worden. Het aantal wapens groeide ook en wel dermate dat wij drie tot vier wapens onder ons beheer en in de krappe kast kregen om te onderhouden. Zelf was ik op dat moment verantwoordelijk voor een pistool, een Garand geweer en een Stengun. Er waren er zelfs die een lichte mitrailleur in de kast hadden staan en natuurlijk ook op de poetslijst. Al met al een ongeorganiseerde situatie. Onder deze omstandigheden werd onze dienst beëindigd. Enkele dagen voor Kerst mocht ik vervroegd naar huis. Terug in de burgermaatschappij en een hele massa ervaringen rijker.
Bij vertrek zei de adjudant: "Dirven, je bent blij dat je naar huis kunt. Nu denk je nog teveel aan de vervelende ervaringen die je hebt gehad (en die waren er ook) maar na enkele weken ben je die al vergeten en blijven de plezierige herinneringen over." En gelijk had hij.
Ik ben er trots op bij "Het Wapen" te hebben gediend.