Anekdotes en (sterke) verhalen
Marechaussees bij 151 Marbat op herhaling. In 1958 geschreven door ow Tjerk van der Hauw
Overste B. M. van Griethuijzen, commandant van het 151 Marbat zei eens tegen zijn mannen:
"Een marechaussee, staande temidden van schijnbaar chaotische toestanden, moet staan als een rots in de branding. Hij moet zijn plicht doen temidden van het drukke verkeer der aanrollende colonnes. Hij moet een man zijn, waarop zowel militair als burger kunnen afgaan. Hij moet bereid zijn om zo als individu, staande vaak op eenzame plaatsen, zich in te zetten om het leger en daarmede zijn land en volk te dienen."
151 Marbat is een geheel ander onderdeel dan bijvoorbeeld een district of het depot; 151 Marbat is een mobilisabel marechausseebataljon, waarbij enkele beroepsmensen zijn ingedeeld. Het zijn grotendeels mannen, die vijf jaar geleden met groot verlof gingen. Zij vervullen in oorlogstijd mede een der belangrijkste taken van ons wapen, namelijk de politiedienst ten behoeve van de strijdkrachten in het achterland.
Hoe is het nu met die mannen gegaan? Wel, ze zijn na hun diensttijd op het depot en bij de parate troepen naar huis gegaan en zijn kapper, kruidenier, vertegenwoordiger, politieagent, kantoorbediende of fotograaf geworden. De een op wat hoger en de ander op wat lager niveau vervulde zijn taak temidden van ons volk en werkte voor zijn gezin. En plots was daar 151 Marbat dat riep....
Wat is er toen gebeurd?
De marechaussees van 151 Marbat stapten in hun jeeps en drie-tonners, maakten hun tweedelijns gevechtstenue voor elkaar, poetsten wapens en koppels, naaiden het embleem van de territoriale troepen op hun rechtermouw en waren na enige dagen gereed om hun dienst te verrichten t.b.v. andere legeronderdelen.
Hoewel deze dingen voor een paraat onderdeel normale routinewerkzaamheden zouden betekenen, was dit voor deze mannen niet het geval. Alles was nieuw: de uitrusting, de verkeersdienst, de exercitie en de wapenopleiding en ook de inwendige dienst waren allemaal anders dan vroeger geworden.
Het was zeer verheugend de bereidheid te zien, waarmee de mannen zich gaven voor hun dienst. Marechaussees voor herhaling, burgers in uniform, die voor drie weken toonden dat ze inderdaad bij het Wapen behoren willen.
In onderlinge vreedzame strijd hebben de compagnieën elkaar de eer van de beste te zijn bestreden tijdens de sport- en andere oefeningen.
Ergens in Nederland schrijft een dienstplichtig wachtmeester een kaart naar huis. Afzender: Pappie A 151 Marbat Napo 500. Ergens oefenen marechaussees in pelotons en groepsverband.
De mannen van 151 Marbat maken deel uit van een onzichtbare divisie van ons wapen en hebben het weer gefikst. Ze hebben weer in een jeep gereden en wegaanduidingsborden geplaatst. Er is weer met de wapens geschoten en men heeft weer eens als mannen onder elkaar geleefd en op de strozak geslapen.
In tijden van nood zal blijken of deze oefeningen hun nut hebben gehad; 151 Marbat zoals het nu bestond, zal misschien wel nimmer zo bestaan, maar daar komt het niet op aan. Belangrijk is, dat de individuele marechaussee weer zijn werk en zijn taak heeft gezien.
Als we vertrekken en afscheid nemen van 151 Marbat, rijdt er vóór ons een jeep M151A3. Marechaussees in witte uitrusting over een brede verkeersweg en dan colonnes voertuigen. Nóg zijn de vingers een tikje zwart van de vingerafdrukken, die men van ons nam bij de Krijgsgevangenen Bewakings- en Doorvoer Compagnie, nóg denken we aan al de zorgen van fouriers over uitrustingen en materieel.
Maar als we voorbij rijden staat daar ergens op een kruispunt een burger, misschien een timmerman, verkeer te regelen in een drukke stad. En hoe? Ja, ... ouwe jongens hoor!
Dan weten we het als hij ons groet. De mannen van 151 Marbat zullen het wel klaren!