Anekdotes en (sterke) verhalen
Een onderzoekje in Nieuw-Guinea. Door mar Folkert Poiesz, lichting 61-5
Mar Poiesz was in 1962 een van de 24 dienstplichtige marechaussees die in Nieuw Guinea militaire politietaken moest uitvoeren ten behoeve van de daar aanwezige strijdkrachten. De KMar afdeling was onderverdeeld in drie detachementen en mar Poiesz werd ingedeeld bij detachement 3 in Sorong en stond onder leiding van aoo F.F. Gille.
Mar Poiesz vertrouwde destijds een van zijn ervaringen aan het papier toe en de volgende anekdote werd in de uitgave van "Ons Wapen" van oktober 1962 gepubliceerd.
Het bewakingsgebied van het detachement KMar in Sorong omvatte ook de Radjah Ampat eilanden en het eiland Jefman, de luchthaven. De patrouillegang naar deze eilanden geschiedde met een zogenaamde "klep" van de Koninklijke Marine. Enige tijd geleden vond op laatstgenoemd eiland een verkeersongeval plaats, waarbij aanzienlijke schade was ontstaan, terwijl één der inzittenden een gebroken neusbeen opliep. Wachtmeester 1e klasse Bosch en ondergetekende gingen weldra met de klep "op pad" om een onderzoek in te stellen. Na het beëindigen van het onderzoek stapten wij welgemoed naar de steiger om de terugweg naar Sorong te aanvaarden. Groot was onze verbazing toen ons vervoermiddel zonder kennisgeving reeds naar Sorong was vertrokken. Goede raad was duur, andere diensten wachtten. Gelukkig kwam redding opdagen in de vorm van een wankele prauw met een gammele buitenboordmotor, erfenis van de Amerikaanse troepen. Vriendelijk werd aangeboden de patrouille per prauw terug te brengen, ruim een uur varen over de woelige baren van de Golf van Sorong. De wachtmeester nam een kloek besluit en wrong zijn tweehonderd pond zware lichaam in de wankele prauw, die steunend en krakend protesteerde tegen dit brute geweld. Voor de "kroesharige schipper" en mij bleef slechts weinig plaats over. Vlug werd vertrokken omdat de lucht al donkere wolken begon te vertonen. Het begon er al gauw benauwd uit te zien. De prauw lag diep geladen, er kwam veel water overboord en spoedig zaten wij tot aan ons middel in het overigens warme zeewater. "Hozen!", schreeuwde de schipper, die zich plotseling de vele haaien in zee herinnerde. Helaas, een voorwerp om dit nobele werk uit te voeren was er niet. Edoch, de wachtmeester, gewend om snelle beslissingen te nemen, trok z'n schoenen uit; hierdoor gestimuleerd nam ik mijn tropen-hoed en al hozende met deze voorwerpen werd tenslotte de veilige kust van Sorong bereikt. "Terug van onderzoek, geen bijzonderheden", meldde de wachtmeester de patrouille terug aan de detachementscommandant, adjudant-onderofficier Gille. De adjudant keek even met zijn gevreesde "inspectieblik" naar de patrouille, zag 't water uit onze broekspijpen druipen en reageerde lakoniek: "Zeker terug gezwommen?"
In de tropen verbaast men zich nergens meer over.