Anekdotes en (sterke) verhalen
Roest op je wapen. Door dpl wmr Joop Schreuder, lichting 59-6
Het is voorjaar 1960 en de lichting is 59-6.
Net zoals voor alle andere marechaussees, werd het ook voor mij tijd om te leren verkeerregelen. Het was een donderdagmorgen op een kruispunt in een (zeer) stille buitenwijk van Apeldoorn. Soms, heel soms, kwam er verkeer langs. Het waren vooral boodschappen-halende fietsende huisvrouwen die geen raad wisten met de situatie om dan vervolgens onder onze armen door of aan de verkeerde kant voorbij te rijden.
Voordat we naar het kruispunt vertrokken hadden wij onze PSU moeten uitstallen op bed. "Turkse markt" heette dat volgens mijn verre herinnering.
Bezig op het kruispunt het verkeer in goede banen te leiden, komt onze wachtmeester van Veen in een jeep aanrijden en gebiedt mij onmiddellijk te komen. Ik moet met hem mee naar de B-compagie, en wel naar de kamer waar de PSU ligt uitgestald. "Kijk eens goed naar je karabijn,.... onder de roest” blafte hij.
Roest op een wapen, we weten het allemaal, is een absolute doodzonde. Nu viel het natuurlijk wel mee. Het was een vingerafdruk met inderdaad een roestkleur. Ik krijg de opdracht de karabijn schoon te maken en we rijden terug naar het kruispunt.
Tijdens het middageten wordt mij aangezegd op rapport te komen bij de commandant van de B-Cie vanwege de roestvlekken op mijn wapen. Dat was balen want straf kreeg ik sowieso maar we stonden voor ons (twee) maandelijks fillerverlof. Dat zou ik dus zeker moeten gaan missen.
Toen ik in dienst kwam had ik vaak last van ontstoken ogen. De dokter schreef een zalfje voor dat niet ik maar de hospik in mijn ogen moest doen. Ik had al weken geen last meer en mijn ogen waren genezen.
Tien minuten voor ik mij bij de majoor moest melden ben ik naar de hospik gegaan met het verhaal dat mijn ogen weer zo schrijnden en of hij nog wat zalf had. Geen probleem en hij verzorgt mijn ogen.
Ik sta voor het bureau van de majoor en hij leest de "aanklacht" voor. Zonder op te kijken vraagt hij mij hoe het in godsnaam zover had kunnen komen. "Ik heb het niet gezien" antwoordde ik timide.
De majoor kijkt op ziet mijn door de zalf rood geworden ogen en vraagt wat ik met mijn ogen heb. En ik vertel van mijn ontstoken ogen. Hij zegt dat ik de straf later op de dag wel zal vernemen en ik mag gaan. Buiten maak ik direct mijn ogen schoon en heel belangrijk.… ik vertel het niemand!
Twee dagen licht arrest was het vonnis voor een vergrijp waar normaliter bijna de doodstraf op staat. Voor de strafdagen telde de donderdag nog mee plus de vrijdag en dat betekende dat ik gewoon met verlof kon.
Een duidelijk teleurgestelde wachtmeester van Veen komt later naar mij toe en mompelt: "Maar twee dagen licht, wat heb je de majoor verteld?" "Nou, uhh gewoon."