Anekdotes en (sterke) verhalen
Mijn diensttijd bij de Koninklijke Marechaussee (slot). Door dpl wmr Leo Bolt, lichting 66-4
Bij één van de vele tankescortes naar de tankwerkplaats in de buurt van Amersfoort gebeurde er iets wat ik niet snel vergeet.
Na een hele dag geëscorteerd te hebben via de bekende kikvorsmethode, een manier waarbij de eerste escortejeep bij een kruispunt bleef staan en de tweede snel naar het volgende punt reed, waren mijn chauffeur en ik op weg naar Amersfoort om bij Huis ter Heide een kruispunt af te zetten.
We zaten in een file en ik moest met mijn jeep uit de file zien te komen omdat er een tank op een zware Antar achter mijn jeep reed. Deze tank moest bij het eerstvolgende kruispunt moeiteloos kunnen doorrijden, maar dan moesten wij er wel staan om het verkeer te kunnen regelen.
Ik gaf mijn chauffeur opdracht om een gaatje te vinden om op de eenbaansweg de voor ons rijdende auto’s te passeren wanneer het maar mogelijk was.
Plotseling zag ik een gaatje en riep: “Nu!” en de chauffeur gaf plankgas en zwenkte naar links en haalde de voor hem rijdende auto in.
Op hetzelfde moment naderde van de tegenovergestelde kant een auto die vlakbij was en moest uitwijken voor onze redelijk gevaarlijke manoeuvre.
Op dat ogenblik flitste een fel fotolicht ons in het gezicht en voegden wij ons weer in de file.
Even later zagen wij in de achteruitkijkspiegel dat blauwe zwaailichten van de bewuste auto werden aangedaan en ook konden we een sirene horen.
“Dat was dus een politiewagen” zei ik, “die komt ons achterna, je zegt niets als we worden aangehouden, ik doe het woord.” En met deze geruststellende woorden liet ik mijn chauffeur gewoon doorrijden.
Intussen jakkerde de politiewagen aan de andere kant door, want hij moest eerst een kruispunt vinden om te kunnen keren om vervolgens achter ons aan te gaan, maar dat was niet eenvoudig.
Daar zagen we hem aankomen. Met veel lawaai ging de politiewagen voor ons rijden en sneed ons bij het eerstvolgende kruispunt de berm in.
De bestuurder van de politiewagen was helemaal ‘over de rooie’ en schreeuwde: “Zijn jullie nu helemaal belazerd, het is altijd hetzelfde met de marechaussee. Jullie denken dat je alles kunt doen, het is altijd hetzelfde liedje” en hij kwam druk zwaaiend met zijn armen op ons af. Het werd een dreigende situatie. De collega van de politieman nam het gesprek over en maande zijn metgezel tot kalmte.
Zoals afgesproken deed ik het woord en vertelde dat wij een tank escorteerden en dat we het eerstvolgende kruispunt moesten afzetten om het verkeer ongehinderd te kunnen laten doorrijden.
“Niets mee te maken, daarvoor laat ik me niet dood rijden” zei de politieman. “Waar ben je gelegerd, wat is je naam en rang en wie is je chauffeur?” Er werd een volledig proces verbaal opgemaakt en daarmee was het verhaal afgelopen.
Enige tijd later moest ik bij de bataljonscommandant op rapport. Hij had het proces-verbaal ontvangen liet me een politiefoto zien en vroeg me om uitleg. Ik gaf mijn visie op het verhaal en vroeg begrip voor mijn situatie en mijn chauffeur op dat moment. Helaas gaf hij me ongelijk en veroordeelde mijn chauffeur tot 100 gulden boete omdat hij een verkeerde inschatting had gemaakt.
Met mijn chauffeur had ik afgesproken, dat als hij een boete zou krijgen wij de kosten zouden delen. Zo kwamen we er beiden met 50 gulden in de min genadig van af.
De tijd op de kazerne verstreek en defensie ging steeds meer bezuinigen. Het aantal oefeningen en escortes liep ook langzaam terug. Ik sportte veel om de tijd te verdrijven en het voordeel dat ik lid was van het volleybalteam, betekende dat ik veel vrijgesteld was van oefeningen en andere vervelende administratieve werkzaamheden, zoals het invullen van formulieren t.b.v. controle militaire voertuigen.
In december kwam het bericht dat ik twee maanden eerder kon afzwaaien. In maart 1968 stond ik op het station Voorburg met mijn plunjebaal en nam de bus naar de Vijverhof.
Mijn dienstplicht was afgelopen!