Anekdotes en (sterke) verhalen
Uitgeleend aan de overkant. Door mar Henk Meerdink, lichting 65-4
In 1966, tijdens de bouwvakrellen in Amsterdam werden dienstplichtige marechaussees ingezet aan de diverse brigades om de beroeps te vervangen. Dat zullen vanwege de hoge rang, en derhalve in hun bagage veel ge(ont)zag, ongetwijfeld marechaussees der tweede klasse (korporaal) zijn geweest. Ondergetekende bezat niets van dit alles. Dit werd hem aldus medegedeeld door de compagnies commandant Van Zuijdam (jawel Dinky Toy). Toch meende hij dat ik de onuitsprekelijke eer moest krijgen om aan de brigade Nunspeet te mogen dienen gedurende de tijd dat aldaar grote schaarste heerste aan beroeps.
Hij baseerde zijn beslissing op het feit dat ik twee jaar ervaring had bij de Haagse politie voorafgaande aan de militaire dienst. Ook had ik opsporingsbevoegdheid en had de ambtsbelofte in mijn bagage. Tot het einde van de maatregelen werd ik derhalve intern geplaatst bij bovengenoemde brigade, gelegen tegenover de kazerne.
De oplettende lezers zullen mij niet euvel duiden dat ik na een halve eeuw niet meer de exacte data en tijdstippen weet. Ook weet ik niet meer of- en waarvoor ik processen verbaal heb opgemaakt. Waarschijnlijk aanrijdingen, rijden onder invloed o.i.d. stationstoezicht en overige surveillance. Alles samen met achtergebleven marechaussees der eerste klasse. Mijn herinneringen zijn in de loop der tijd vervaagd.
Wat ik mij echter nog ten zeerste herinner is de ontvangst. Op zekere dag meldde ik mij, conform de reglementen, model, bij de brigadecommandant de adjudant onderofficier Webber. Een man met een martiale snor, een commandant waardig, strak in het pak (uniform natuurlijk) een echte militair. Gezeten achter zijn bureau, keek hij mij doordringend en zwijgend aan, met een schuine blik op mijn schouderepauletten waar slechts twee rode strepen uitdrukking gaven aan mijn flitsende militaire carrière. Daarna sprak hij de memorabele woorden: "Dus jij bent er een van de overkant. Wat moet ik daar mee? Dat zijn geen echte marechaussees. Maar goed, ik zie in de papieren dat je een politieagent bent. Dat is weliswaar iets, maar niets kan een marechaussee vervangen. We zullen het er mee moeten doen. Ze moeten de politie gewoon opheffen en daarvoor in de plaats kan de Koninklijke Marechaussee de openbare orde en veiligheid bewaken." Ik kreeg de indruk dat hij dat nog meende ook. Ik heb hierover (en andere politiezaken) menigmaal met de adjudant van gedachten gewisseld. Vervolgens werd ik aan de achtergebleven marechaussees toegevoegd.
Ondanks de strakke militaire ontvangst heb ik een leuke tijd gehad, met als prettige emolumenten: geen paraat weekend, dienst van maandag tot vrijdag en, niet onbelangrijk, verschrikkelijk goed en lekker eten in de brigadekantine en niet het voer in de vreetschuur, pardon, eetzaal op de kazerne. Eigenlijk had ik daar de rest van mijn diensttijd wel door willen brengen.
Ik heb de brigadecommandant Webber er echter nimmer van kunnen overtuigen dat men beter de Marechaussee kon opheffen en de taken door de reguliere politie te laten waarnemen. Deze conversaties tussen ons bleven immer een patstelling gedurende mijn tijd op de brigade..
Noot van de redactie:
De bouwvakkersrellen in Amsterdam, ook wel de 'Telegraafrellen' genoemd vonden plaats op 14 juni 1966. In het blad 'Ons Wapen' werd aan de bijstand van de Koninklijke Marechaussee een artikel gewijd. De foto (gemaakt door Anpfoto) en het bedankje van de minister stonden bij dat artikel.