Anekdotes en (sterke) verhalen
Bij de commando's. Door mar Jaap Hoogenboom, lichting 52-3
Ik werd als ik mij goed herinner, begin 1953 met nog enkele andere marechausees van de ene op de andere dag overgeplaatst naar het Korps Commandotroepen in Rozendaal. Dit zeer tegen onze zin, uiteraard. De pet die we wel mee mochten nemen, mochten we daar in diensttijd niet dragen maar gek genoeg wel de blauwe baret. Het weekend van de watersnoodramp hebben we ons in Rozendaal moeten melden en zijn daar dan ook direct ingezet. Een paar weken later hebben we, op zogenaamde "medische gronden", een verzoek tot terugplaatsing ingediend en waren we gelukkig weer snel terug in Apeldoorn.
Aan mijn korte verblijf daar zit een mooi verhaal vast.
Een commando en een marechaussee (zoals zij zeiden "een goed gekleed en met koorden versierd politiemannetje met een petje op") waren water en vuur. Zij waren ook de soldaten die op oefeningen met álle middelen moesten trachten het door ons bewaakte stafkwartier van de 4e Divisie te infiltreren.
Toen we met een groep in Kamp Hohne waren gedetacheerd, reed ik patrouille in Celle met een Engelse MP en een Duitse politieman met o.a. de opdracht om 23.00 uur de Nederlandse soldaten uit een "Out of Bounds" café te halen. Laten dat nu net redelijk dronken commando's zijn!
Met een van hen had ik samen in de opleiding in Rozendaal gezeten en hij heeft zijn mede-kroeglopers er van kunnen overtuigen dat ik de enige goede MP-er was die er bestond en dat ze mij moesten gehoorzamen. Zonder vechtpartij hebben we ze toen de tent uitgekregen.