Anekdotes en (sterke) verhalen
Chaos op Oudenrijn. Door mar Pierre van Eijnatten, lichting 54-1
Ik heb mijn oude notities uit 1954-1955 nog eens uit de kast gehaald. Daaruit heb ik een waar gebeurd verhaal gehaald. Als ik me die situatie voor de geest haal, dan krijg ik er nog kippenvel van ………
Oudenrijn is een veel vierkante kilometers in beslagnemend verkeersknooppunt ten zuiden van Utrecht. Maar wie weet dat niet. Wie kent ook deze verkeerssituatie in ons wegennet niet. Maar in 1954 was dat anders.
Het verkeersplein was een hele grote rotonde in het Nederlandse wegennet (de eerste overigens!) en bestond slechts uit de kruising van de wegen Zuid-Noord en Oost-West. Het was een oplossing, want toen al werd het verkeer gehinderd door files, die deze kruising moesten passeren.
Door militair verkeer werd de rotonde ook gebruikt. Het kon nauwelijks anders. Militaire colonnes werden begeleid om kruispunten vrij te maken van verkeer, zodat de colonnes in tact konden blijven. Marechaussees werden daar meestal voor gevraagd omdat die ook de bevoegdheid hadden. Voor ons als dienstplichtigen was het een voorrecht zo’n klus mee te klaren.
De begeleiding bestond uit een aantal jeeps, bemand met drie verkeersregelaars en een chauffeur/verkeersregelaar en een aantal motorordonnances, die zich sneller dan jeeps tussen het andere verkeer konden wringen. Verkeerslichten waren nauwelijks bekend. Op Oudenrijn waren ze echter wel aanwezig.
Het systeem werkte als volgt:
Jeeps werden voor de colonne uitgestuurd, een jeep volgde met alleen een chauffeur. Op de eerste drie kruisingen werd door de eerste chauffeur een verkeersregelaar gedropt en op de vierde nam hijzelf plaats. Jeep twee deed hetzelfde op de volgende vier kruispunten.
De jeep achter de colonne pikte, zodra de colonnes hem gepasseerd hadden, de verkeersregelaars uit de eerste jeep op en zorgde dat hij met een rotgang vooraan de colonne kwam en op de andere kruispunten zijn lading kon droppen. Het systeem heette kikvorsen.
Ik was jeepchauffeur en reed met een aantal collega’s voor een colonne uit en of de duvel er mee speelde, mijn standplaats was bij de verkeerslichten van rotonde Oudenrijn. De colonne moest daar rechtsaf en dus maar op een plaats deze rotonde raken. Ik zag daarna een paar jeeps passeren, die op een ander punt hun dienst al hadden gedaan. Een paar maten riepen mij "Succes!" toe.
Ik wist dat de colonne er zo zou kunnen zijn. Ik wachtte tot het licht op rood stond en wierp me voor de zwijnen. Ik beval de chauffeurs van de eerste auto’s te blijven staan als het licht groen zou worden. Ik was in het midden van de twee rijbanen gaan staan en zag dat de colonnes in aantocht waren en niet bij mij zou kunnen komen, als niet een baan vrijgemaakt werd. Ik weer naar de eerste auto van de binnenbaan om te bevelen toch maar door te rijden. En jawel, daar kwam de colonne met een staart van hier-tot-gunder. Colonnes rijden(reden) niet harder dan 40 miles/h. Het verkeer van de andere richtingen had al drie lange files gevormd, als gevolg van de blokkering van die ene afslag.
Onze opdracht was, dat wij alle kruispunten weer zouden regelen totdat de verkeer normaal zou kunnen doorstromen.
Voor mij was die opdracht niet uitvoerbaar. Ik hield de eerste wagens op de plaats met de mededeling dat ze mochten gaan rijden, als ik de jeep op de weg vóór hen had bereikt. En ik kon vlug zijn, want het werd een vlucht. Het liefste had ik mijn uniform uitgedaan en was ik nog even blijven kijken hoe het zou aflopen. Toen ook al was er geen groter vermaak dan leedvermaak.
Ik besefte toen niet, dat ik op een bijzondere plek had gestaan en dat waarschijnlijk nooit meer iemand datzelfde zou beleven.